maandag 22 november 2010

Multi-etnische Christelijke school

Multi-etnische Christelijke school
De vraag of ik op een Multi-etnische Christelijke school zou willen werken, heeft voor mij (nog) geen definitief antwoord. Ik heb tot nu toe alleen gewerkt met 0 tot 5 leerlingen die een andere afkomst hebben in de klas en ik voel mij mede hierdoor niet competent genoeg. Aan de andere kant vind ik het wel heel interessant en een goede manier om de wereld dichterbij te laten komen voor kinderen!
Ik voelde me tekort schieten qua kennis over die religies. Dat vond ik vervelend doordat ik het pedagogisch klimaat erg belangrijk vind. En om die leerling ook een gevoel te geven van ‘erbij te horen’, moet je als leraar hier wel op in kunnen spelen. Ik ben me een beetje gaan verdiepen in de betreffende religies, maar dit is (net als de Bijbel) zoveel, dat deze zelfstudie een beetje oppervlakkig is. Bij studietaak 2 heb ik al een beetje verwoord hoe ik met leerlingen, van een andere afkomst, om zou gaan als leerkracht.
Daar komt bij dat er een heel verschil kan zijn in sociale omgang met de ouders; wel/niet in ogen aankijken, wel/geen hand geven enz. Zoals ik al zei komt mijn kennis hierover te kort. Als ik kinderen in de klas krijg van een andere afkomst, dan zal ik me verdiepen in hun religie; wat is het en hoe kan ik dit verwerken in mijn (godsdienst) onderwijs. Maar ik zal me ook verdiepen in de sociale omgang van die cultuur, om oudergesprekken respectvol en dus zinvol te maken.
In de studietaak staat de vraag of ik het volgende zou kunnen of moeten zeggen/denken: ‘Kinderen van moslims komen niet in de hemel’. Deze vraag verbaasde mij eigenlijk nogal. Ik zelf zou dit nooit zo stellig zeggen. Ik denk dat als je deze vraag met ja beantwoord je eerder een goed/fout spelletje doet; ik geloof het goede geloof en jij doet het fout. Ten eerste weet alleen God wie er uiteindelijk in de hemel komt. Ten tweede moet je mensen de ruimte geven om over het geloof na te denken, door deze vraag heel stellig te beantwoorden geef je, zoals ik al zei, aan dat zij fout zitten. En ik denk eerder dat dit weerstand en tegenargumenten oplevert dan dat je hen over geloven laat nadenken.
Als een leerling deze vraag stelt, hoe zou ik hier mee omgaan? Ik zou vertellen hoe het christelijke geloof hierover denkt en hoe de islam hierover denkt. Bij studietaak 4 heb ik dit ook bij de verschillen tussen godsdiensten aangegeven. Dit zal ik hier in het kort doen m.b.t. deze vraag. Aangezien ik op een christelijke school zal willen werken, weten de leerlingen ook dat ik achter de christelijke opvattingen sta.
Het christelijke geloof zegt dat wij door te geloven in Jezus behouden zijn(Efez. 2:8). Dit is geen hopen, maar zeker weten[1].  Je mag genieten van het leven, maar niet dat je zomaar alles kunt doen en laten. Want voor alles wat je doet met je ook verantwoording afleggen bij God (Prediker 11:9). Je hoeft je fouten niet op een balans te zetten en als deze meer weegt, meer goede dingen te doen. Oftewel zoals staat in Galaten 2:16b ‘Het is uitgesloten dat iemand het met God in orde kan maken door alleen de wet te gehoorzamen.’
Bij moslims is het juist wel hopen dat je in de hemel komt, geen zekerheid. En je moet je fouten wel op een ‘balans’ zetten. Als de foute kant meer weegt, moet je meer religieuze plichten doen, je onderwerpen aan de wil van God en goede daden doen, om het gedeeltelijk in orde te maken met God[2]. Voor de rest hangt het ook af van de vergevingsgezindheid van God.
Zoals ik het zie, leef je als moslim dus altijd in een angst voor het oordeel. Elk mens is zondig en wanneer is iets goed genoeg voor die God? Ik heb dit natuurlijk geschreven met mijn christelijke overtuigingen, het kan dus zijn dat ik dingen niet heb genoemd die een moslim wel zou noemen. Hier sta ik dan ook open voor.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten