zaterdag 25 september 2010

Zelfportret

Ik woon nu 2 jaar op kamers in Ede en ben 21 jaar. Ik ben thuis geboren, in Putten. Daar woon ik nu al heel mijn leven. Helaas gaan mijn ouders wel verhuizen. Elk weekend ga ik naar huis.
Mijn ouders hebben mij evangelisch opgevoed. Ik schommel zelf nog tussen evangelisch en gereformeerd. Ik heb ongeveer 5 jaar kinderwerk gedaan in de kerk. Dit jaar ben ik begonnen met tienerwerk. Ik ben benieuwd of dit wat voor mij is, heb er ontzettend veel zin in!
Ik heb het eerste jaar van de Pabo mijn Propedeuse gehaald. Ik heb in elke groep stage gelopen, behalve groep 6. Deze groep lijkt me tevens het leukst, qua leeftijd en leerstof! Dit jaar ga ik groep 8 als eindstage doen in Kesteren. Het is wel een uur reizen, maar het team lijkt me super!
Ik hou ervan om in mijn vrije tijd lekker met vrienden af te spreken.  Al 3 jaar heb ik een vriend, Jan Willem.
In pabo 3 heb ik de minor 'Nu Leren gedaan'. Hier heb ik mij een half jaar verdiept in wetenschap & techniek op de basisschool. Wat ik dit jaar ga leren staat in een apart bericht.

Visie op onderwijs

Hieronder komt mijn Visie op onderwijs (tot nu toe). Ik begin met een metafoor.

3.1 Metafoor


In het studieteam hebben wij het gehad over metaforen. Ik heb in de van dale[1] opgezocht wat nou de precieze betekenis is van het begrip. Hier staat: me·ta·foorde; v(m) -foren beeldspraak die berust op vergelijking: ‘het schip vd woestijn’ is een ~ voor ‘kameel’ .
Zo heb ik de vergelijking gemaakt van een bloementuin (bijlage 3.2). En op deze manier probeer ik mijn visie op het onderwijs duidelijk te maken.
De bloemen zijn kinderen en de verzorger ben ik als leraar. Er zijn ook andere verzorgers, dat zijn collega’s.
De verzorger zaait intresse bij de kinderen over allerlei onderwerpen. Hij geeft mest om sommige kinderen extra hulp te bieden waar nodig is. Hij geeft water om toe te komen aan de behoefte bij kinderen, om kennis te vergaren.
Bij het groeiproces vind ik het belangrijk en fijn om God te betrekken. Dit zie je terug in je schaduw en de zon. Als ik God niet betrek in mijn dagelijks lesgeven laat ik zijn licht niet toe om te schijnen en ontstaat er een schaduw. Hierdoor kan ik vergeten om door Gods ogen te kijken bij moeilijkere dingen. Bijvoorbeeld lastige kinderen, werkdruk, noem maar op. Dit kan de groei van de kinderen en ook mijzelf een beetje remmen. Maar zodra ik God wel betrek bij de dagelijkse dingen en door zijn ogen kijk, zal de zon gaan schijnen. Bij dingen die moeilijk zijn kan ik zijn hulp vragen en merk dat het probleem minder erg word. Ook kan ik dinge dan van een anderen/positieve kant bekijken. En natuurlijk is deze manier van lesgeven veel bevordelijker voor de groei van kinderen en mijzelf.
Ook zie je de bloemen naar boven groeien. Ze groeien naar de zon. Het is mijn bedoeling om zete vertellen en samen te zingen over de liefde van God. Niet om ze te overtuigen, maar als goed basis voor het leven. Een kinderliedje kan altijd terug komen in gebeurtenissen in een leven van iemand. Het kan namelijk ook zijn dat de ouders niet geloven, maar dan kunnen ze wel plezier hebben in het luisteren naar het verhaal of het samen zingen! Zo simpel, maar het heeft zoveel waarde.
Ieder kind is anders en zo dus ook allemaal verschillende bloemen. Verschil in afkomst, karakter, inteligentie, kwaliteiten en intresses.
Op de tekening zie je ook bloemen die het moeilijk hebben. Twee bloemen die verstrikt zijn in elkaar. Confllicten die tussen kinderen kunnen gebeuren. De taak aan de verzorger is om dit conflict tot een goed einde te brengen. Een gesprek waar het gevoel van de ander duidelijk word gemaakt en de actie die daar op volgde.
Ook zie je een bloem die een beetje naar beneden hangt. Deze is een beetje verdrietig. Dit kan allerlei redenen hebben. Mijn taak is om dit kind veiligheid te bieden en extra aandacht. Zodat het zich kan oprichten.
De roos met doornen is een kind die een gedrag heeft waar ik mij aan kan prikken. Dat kan iets zijn waar ik tegen aan loop. Hier zal ik aan mijn collega’s om raad moeten vragen.
In de bodem kan onkruid groeien. Dit is een privé gebeurtenis of iets naars dat gebeurd is. Zoals een ruzie tussen ouders tot scheiding. Dit zal altijd meegenomen worden in de groei van de bloem. Door hulp en de juiste aandacht hiervoor kan de bloem hier ook beter mee leren leven. Maar het zal zo blijven dat dit onkruid af en toe weer naar boven zal komen.
Een bloem die volledig open gebloeid is is toch prachtig om te zien! Al die kleuren, verschil in grootte en soort. Het doel van onderwijs is om iedere bloem op zijn manier te laten bloeien en prachtig te laten zijn.
Je ziet het bosje bloemen, een losse bloem met ‘i love you’ en voor het raam van het huisje een vaas met bloemen. Het uiteindelijke doel van onderwijs is dat een persoon in de samenleving kan participeren. En God heeft voor iedereen een eigen doel!




3.3 Visie op onderwijs


Identitair
Mijn geloof
Ik ben Christelijk opgevoed en heb ook zelf Jezus als Verslosser aangenomen. Ik geloof dat God een God van liefde is, dat is te merken in de volgende tekst. Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe.” [2]
Binnen het  lesgeven
Verhalen vertellen vind ik erg belangrijk. Ik weet van mezelf en door ervaringen, dat een verteld verhaal beter blijft hangen dan een voorgelezen verhaal. Ik kan meer contact maken met de kinderen en inspelen op hun reacties door het bijvoorbeeld meer/minder spannender, langer of korter te vertellen. In mijn jeugd heb ik op school toch wel deze verhalen gemist. Daarom wil ik graag dat de leerlingen die ik krijg, deze verhalen wel kunnen horen.
Om de verhalen meer diepgang te geven en er over na te denken, vind ik het leuk om zo nu en dan een paar feiten te vertellen. En natuurlijk gaat een verhaal meer leven bij de kinderen, als ze ook weten wat ze er nu mee kunnen.
Muziek maken is een erg belangrijk aspect in het geloof. Het kan een vreugdebron zijn om samen te zingen. Het brengt dus ook gevoel met zich mee. Wat er op dat moment gebeurd kan je koppelen aan je gevoel die je bij die gebeurtenis hebt. Zowel op school als privé. Ook als je in de put zit, kun je nou net dat ene liedje van vroeger herinneren: toen ik in de put zat, trok hij mij eruit... Je hoeft niet bang te zijn.. enz. Wat je op de basisschool leert is een goede basis voor je leven. Ik vind het een voorrecht dat ik kinderen mag laten proeven van Gods liefde.
Maar niet alleen met de godsdienstles kan ik mijn visie laten merken. Ook met andere vakken zoals bijvoorbeeld natuurkunde en aardrijkskunde, m.b.t. de schepping.
Omgaan met andere culturen
Ik ben niet van plan om aan de kinderen te vertellen dat alleen Jezus de weg en de waarheid is. Ik Evenmin ben ik van plan om hen met een verborgen agenda voor het evangelie te winnen. Mijn doel is niet om hen te bekeren, maar om vanuit mijn Christelijke visie hen te laten zien wat ik geloof. Dit kan ik doen door mijn handelen en zeggen, ik heb een grote voorbeeldfunctie.
Ieder kind moeten we als gelijke behandelen, ongeacht cultuur, uiterlijk of religie. Oftewel respecteer en accepteer elkaar. Kinderen moeten nog leren dat niet iedereen is zoals zij. Een goede begeleiding hierin is noodzakelijk. Ikzelf zal kinderen ook zo gelijk mogelijk proberen te behandelen en hierdoor laten zien dat iedereen meetelt. Ik zal kinderen alleen aanspreken op hun gedrag, niet op de dingen hierboven genoemd.
D. Vink en H. Goudappel[3] zeggen dat een christelijk schoolbestuur elementen uit andere geloven niet zozeer moet aanmoedigen, dat er voor kinderen geen wezenlijk verschil meer is. Maar wel dat je kinderen de kans geeft om hier iets over te vertellen en uit te leggen aan andere kinderen. ‘Laat de moslim moslim zijn en boeddhist boeddhist, maar ik en mijn school, wij zullen de Here dienen.’ In mijn essay bij keuzecompetentie 3, heb ik het hier uitgebreider over.
Pedagogisch
Positief benaderen
Dit onderdeel is een van mijn sterke punten. Dat komt omdat ik het zo belangrijk vind. Van mijn moeder heb ik geleerd om kinderen positief te benaderen. Daarvoor hoef je ze niet voor te manipuleren of terecht te wijzen. Het wordt elke keer weer bewezen dat als ik een kind een compliment geef voor zijn gedrag/werk dat hij dit fijn vind en zich hiernaar gaat gedragen. Hier kun je ze voor belonen, wat het goede gedrag nog meer versterkt voor de volgende keer.
De sfeer in de klas wordt ook meteen een stuk beter. Als je steeds de dingen benoemd die niet goed gaan, krijg je ook een negatieve sfeer. Ze zullen minder onder de indruk zijn als je hen op een keer echt moet terecht wijzen op iets. En andersom dus ook.
En ik begrijp dat als je een lastige klas hebt, dit moeilijker is. Dat klopt, ik heb ook moeilijke klassen gehad. Ik heb ervaren dat elke klas zijn eigen ‘ziel’ heeft, wat The Thijssen ook zegt in zijn boek ´De gelukkige klas´[4]. Geen enkele klas is het zelfde en reageert dus verschillend op dingen. Maar ook hier bewees deze tactiek zich weer. Elke keer als je iets positiefs benoemd, krijg je zelf ook een positievere kijk op de klas. Doe je dit andersom, benoem je steeds de negatieve dingen, krijg je ook een negatief beeld van de klas. Het kost in zo’n klas meer moeite, maar is des te noodzakelijker. Ik denk dat je anders niet een heel jaar doorkomt.
Goede sfeer
Waarom vind ik een goede sfeer nou zo belangrijk? Ten eerste omdat als er een goede sfeer is in de klas en met leerling en leerkracht onderling, durven kinderen met problemen eerder om hulp te vragen. Er zijn zoveel soorten problemen waar kinderen liever niet over praten, maar wel mee in hun maag zitten. Denk aan scheiding, dood, misbruik, pijn enz. Terwijl een leerkracht door zich open te stellen, de leerling een heel eind op weg kan helpen!
Ten tweede omdat als er een goede sfeer is in de klas is er meer mogelijkheid om beter te leren. Is de relatie met de leerkracht goed, dan heeft de leerling ook meer motivatie om goed zijn best te doen. Dit geldt ook voor een goede relatie met leerlingen. Zo kun je meer gebruik maken samenwerken. Leerlingen leren erg veel als ze horizontaal communiceren met elkaar.
Ten derde als er een veilige omgeving is, durft een leerling meer zichzelf te zijn. En uiteindelijk gaat het erom dat een individu zich staande kan houden in de maatschappij. Hierbij moet deze weten wie hij is, welke identiteit bij hem past. Dit ontdekt hij terwijl hij opgroeit en wordt de basis gelegd in de basisschool. Een veilige omgeving wordt niet alleen gemaakt door de leerkracht, elke leerling draagt hier aan bij. Dus aandacht voor sociaal emotionele onderwerpen is van belang.
DuidelijkheidNatuurlijk moet je als leerkracht ook wel eens straf geven. Het is echter van belang dat je een kind wel een waarschuwing geeft van tevoren, zodat hij zijn gedrag nog kan aanpassen. Anders komt de straf heel plotseling en begrijpt het kind niet waarom de leerkracht ineens ‘knapt’. Misschien had de leerling zelfs niet eens door dat zijn gedrag vervelend was. Maar na de waarschuwing moet je ook consequent zijn. Dreigen met valse straffen, komt ongeloofwaardig over.
Als ik een straf geef of gegeven heb vraag ik altijd aan de leerling of hij begrijpt waarom hij straf heeft gekregen. Als hij geen idee heeft waarom hij straf heeft gekregen, is er een stukje van de relatie tussen leerkracht en leerling afgebroken. Als hij na uitleg begrijpt waarom de straf was, kan hij zich erbij neerleggen. Zo zorg je ervoor dat een ieder kind zich gelijkwaardig behandeld voelt.
Verschil in aanpak
Maar ik kan niet íeder kind hetzelfde behandelen. Ik moet rekening houden met kinderen die een bepaalde stoornis hebben. Zo vind ik het niet eerlijk om een kind met ADHD steeds terecht te wijzen op zijn drukke gedrag. Dit kan ik niet verwachten van hem. Terwijl ik wel rustig gedrag kan verwachten van een leerling zonder stoornis. Die mag ik er dan ook op wijzen. Hier hebben we ook in het studieteam een discussie over gehad.
Ook gegevens van de ouders gelden hierbij. Als de opa van een kind is overleden, zal ik hier rekening mee houden. Die week vraag ik niet teveel van hem. Hij mag gewoon lekker meedoen en ik zou het niet erg vinden als hij even afdwaalt. Terwijl ik wel weer volle aandacht verwacht van een leerling die niet zoiets heeft meegemaakt.
In de lessen zelf zal ik kinderen die erg verlegen zijn niet plotseling de beurt geven. Ik zal hiervoor letten op kinderen die dit wel willen of die het aankunnen in ieder geval. Karakter speelt dus ook mee.
Didactisch
Inrichting van de  klas
Ik vind de kring een erg belangrijk aspect binnen een klas. Dit omdat het een gevoel van eenheid geeft. Ook dit zie je terug in het Jenaplan. In de kring heb ik liever geen tafels, alleen eventueel een bijzettafeltje. Anders zit er iets tussen de leerlingen links en rechts en worden de kinderen afgeleid door de papieren en pennen die op de tafels liggen. Dit geeft juist geen gevoel van eenheid. Ik begrijp dat dit niet altijd mogelijk is i.v.m. de beschikbare ruimte. Behalve eenheid heeft het nog een voordeel. Met een wereldoriënterende les kan een voorwerp in het midden van de kring liggen. Iedereen kan het zien en daar blijft de aandacht. Ook als er iets spontaans gebeurd, zoals een huisdier meenemen naar school of een nieuwe fiets. Als er tafels in het midden staan, is er een grote kans dat niet iedereen het goed kan zien.
Het liefst heb ik kinderen in groepjes. Dit omdat ik het heerlijk vind om kinderen te laten samenwerken en zij zelf ook. Projecten vanuit thema’s kunnen op deze manier grootser worden aangepakt. En natuurlijk werkt dit mee aan de sociale vaardigheden. Ook dit is niet altijd mogelijk. Als de klas (nog) niet goed met elkaar op kan schieten, heftig op elkaar reageert en weinig sociale vaardigheden bevat, zal er ik er toch eerder voor kiezen om in tweetallen te zitten. En groepjes als experiment later in het jaar uitvoeren.
Als ik kinderen uit verschillende culturen in de klas heb, moet ik letten op afbeeldingen, verhalen en methodes die ik in de klas heb. Een kind uit Afrika die alleen maar blanke kinderen op de poster aan de muur ziet, zal minder snel (en misschien onbewust) een ‘wij-gevoel’ met de klas ervaren. Ook in verhalen en methodes zouden dan meer namen van andere culturen moeten voorkomen.
Verschillende werkvormen en flexibiliteit
Om het werk leuk en stimulerend te houden, maak ik vaak gebruik van verschillende werkvormen. Ik ben snel toe aan iets nieuws als ik het ‘gewone’ al onder de knie heb. Als je vaak lesstof op een andere manier aanbied, zal het voor kinderen leuk, spannend en leerzaam blijven. Ook is het nodig in het onderwijs om flexibel te zijn. Er zijn vaak onderwijsvernieuwingen die ook in de praktijk gebracht moeten worden. Zoals coöperatief leren in lessen verwerken, bevorderd gelijk de sociale vaardigheden.
Omgang met oudersIk wil heel kort dit stukje even aanhalen, omdat hier nog wel eens anders over gedacht wordt. Dit heb ik gemerkt tijdens studieteam. Sommige leerkrachten zien de ouders als klant, ze brengen hun kind naar de school die hen onderwijst en hebben er verder (bijna) niets mee te maken. Maar andere leerkrachten,waaronder ik, zien ouders als partner. Zo staat er in het boek ‘Schoolpedagogiek’[5] over de voordelen hiervan.
Het doel van het samenwerken zorgt ervoor dat de ervaringen van kinderen worden verbreedt. De kloof tussen het gezin en de maatschappij kan worden overbrugt, door alles in elkaar te laten overlopen. Dit kan gedaan worden door een medezeggenschapsraad. Deze is wettelijk verplicht, op deze manier hebben ouders invloed op het beleid van de school.
Andere vormen van ouderparticipatie die een voordeel hebben zijn: met de leerkracht over de leerprestaties van het kind overleggen, misschien kan de ouder thuis het kind meer stimuleren wat de prestatie bevorderd. Met de ouders als mede-opvoeder samenwerken, zodat het kind merkt wat normen en waarden zijn in een maatschappij. Wat op thuis geldt, geldt veelal ook in school. In een ouderraad zitting nemen, helpen bij vieringen en  crea-middagen. Een extra paar handen is altijd handig bij kinderen.
Thema’s
Lesstof in thema’s aanbieden vind ik een goede manier, om onderwerpen aan elkaar te koppelen. Dit brengt eenheid in de lessen en zo kun je samen met leerlingen veel dieper een onderwerp onderzoeken. Een rekenles, aardrijkskunde en muziek zijn opeens geen aparte vakken meer. Maar leerlingen gaan inzien dat alle vakken met elkaar te maken hebben. In de echte wereld heb je niet dat rekenen een apart iets is. Je koopt wat in de supermarkt en daar heb je rekenen bij nodig, maar er is ook muziek op de achtergrond, op het pak melk staan ingrediënten en waar het vandaan komt. Ga zo maar door.
Ik hoop dat er echt motivatie ontstaat als er de ruimte gegeven wordt aan de kinderen. Ik ben zelf creatief genoeg om de meeste lessen en losse activiteiten zo aan te passen dat ze binnen het thema passen. Dus de kinderen ook eens een eigen thema te laten kiezen, is een goede manier om meer belangstelling te krijgen. Dit is ook een prima begin om Meervoudige Intelligentie activiteiten in toe te passen.  Zo komt ieder kind aan bod en kan genieten wat het leren op school. Ik heb zelf op een Jenaplanschool gezeten en stage gelopen. Dit vind ik een erg goed aspect van deze onderwijstak.
Orde
Natuurlijk moeten er duidelijke regels zijn binnen een school en de klas. Zo bied je duidelijkheid aan de kinderen en bewaar je de orde. Maar ik heb gemerkt dat ikzelf duidelijk moet weten wat ik belangrijk vind en wat ik wel/niet wil. Als dit duidelijk is voor mezelf, kan ik dit ook duidelijk overbrengen naar de leerlingen.
Natuuronderwijs
Bij een goede natuuronderwijsles hoort dat je iets echts meeneemt of de kinderen meeneemt naar iets echts. Pas dan kun je voldoen aan het 5-stappenplan[6] die gebruikt moet worden bij dit vak. Ik hou van onderzoeken en denk dat je bij kinderen op deze manier veel motivatie en interessevragen oproept. Alleen een methode en een gekopieerd blad, voldoen absoluut niet. Niet altijd is het mogelijk om iets mee te nemen, maar dan zijn er altijd alsnog gekleurde plaatjes en filmpjes te vinden.
Literatuurlijst
-          Groot nieuws Bijbel, Katholieke Bijbelstichting, Boxtel, 1e druk, 1986.
ISBN (10)90 6126 351 4
-          Samen feesten?, D. Vink en H. Goudappel, CHE Producties, 2006.
ISBN (10) 90 76260 17 6
-          Natuuronderwijs didactiekboek


[2]Groot nieuws Bijbel, Katholieke Bijbelstichting, Boxtel, 1e druk, 1986, Rom. 8:1 ...
[3]Samen feesten?, D. Vink en H. Goudappel, CHE Producties, 2006.
[4]De gelukkige klas, T.Thijssen, Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2007.
[5]Schoolpedagogiek, opvoeding en onderwijs in de basisschool, J. Berding en W. Pols, Wolters Noordhorff, 2006, blz. 278.
[6]Natuuronderwijs didactiekboek

woensdag 15 september 2010

Wat ga ik doen dit schooljaar?

1e semester:
Dit schooljaar ga ik aan de slag met de verbredingsminor: 'Gezin in de schijnwerper' en 'Jeugdcultuur'.

Als ik ben afgestudeerd hoop ik 1/3e deel van het bewegingsonderwijs-diploma te hebben.
Mijn afstudeeronderwerp gaat over 'de invloed van Engelse basisschoolmethodes op de resultaten in het Voortgezet onderwijs, bij het vak Engels'.
2e semester:
Ik ga LIO lopen in groep 8 op 'het Kompas' in Kesteren. Dit plaatsje ligt dichtbij Rhenen, Ouwehands dierenpark.